Het is ‘s nachts moeilijker om de afstand in te schatten. Uw ogen hebben lichtgevoelige cellen, staafjes en kegeltjes genaamd, die informatie door de oogzenuw naar uw hersenen sturen. Kegels werken goed bij fel licht, maar bij weinig licht nemen de staafjes het over. Ze zijn veel gevoeliger – een enkel foton kan ze activeren – maar ze kunnen geen afstand meten. Het maakt niet uit hoe goed je bent in het inschatten van afstanden overdag, basisbiologie betekent dat je ‘s nachts slechter zult zijn.
Dit betekent ook dat je de snelheid ook niet kunt beoordelen. Je brein berekent de snelheid van een object door de afstand in de tijd te vergelijken. Als u niet nauwkeurig kunt zien hoe ver iets weg is, weet u niet zeker hoe snel het gaat. En het is nog moeilijker als je naar lichten kijkt tegen een donkere achtergrond, vooral als ze recht op je af komen. Dit is een enorme reden waarom ‘s nachts rijden zoveel gevaarlijker is.